Vervallen en verjaren van vakantiedagen

Vervallen en verjaren van vakantiedagen

Vervallen en verjaren van vakantiedagen

Voor wettelijke vakantiedagen die vanaf 1 januari 2012 zijn toegekend geldt een vervaltermijn van een half jaar. De vakantiedagen die voor het verstrijken van deze vervaltermijn niet worden opgenomen, vervallen. Concreet houdt de vervaltermijn van een half jaar in dat de vakantiedagen die in een kalenderjaar worden toegekend, in het volgende jaar voor 1 juli opgenomen moeten zijn.

Werkgever en werknemer mogen in onderling overleg de vervaltermijn verlengen (niet verkorten!). Voor bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Ook hiervoor mogen werkgever en werknemer afwijkende afspraken maken; zij mogen voor de bovenwettelijke dagen de verjaringstermijn verlengen, maar ook verkorten. Bovenwettelijke dagen mogen bovendien ook worden afgekocht (wettelijke dagen mogen alleen aan het einde van het dienstverband worden uitbetaald).

Voor werknemers die ‘niet in staat’ zijn geweest hun wettelijke vakantiedagen op te nemen, zal de vervaltermijn van een half jaar worden omgezet in een verjaringstermijn van vijf jaar. Van ‘niet in staat’ is niet zomaar sprake. Ziekte kan bijvoorbeeld niet zomaar als reden worden opgevoerd. Sterker nog, een zieke werknemer moet juist (door de werkgever) worden gestimuleerd om ook vakantie op te nemen. Een zieke werknemer die met vakantie gaat, maakt – net als andere werknemers – gewoon zijn vakantiedagen op.